Geertje gaat de komende tijd zowel voor opeenicliggen als voor de website van de FCIC een blog bijhouden. Van tijd tot tijd zal er weer een nieuwe bijdrage van haar hand verschijnen. Als beheerders van deze website zijn we heel blij dat ze zich op deze manier wil inzetten voor de steun aan lotgenoten. Geertje schreef al eerder op haar eigen blog over het Post Traumatisch Stress syndroom en over haar ervaringen tijdens de eerste terugkomdag voor ex-IC-patiënten in het UMC Utrecht.

Geertje vertelt

Ik draaide mijn hoofd naar rechts en keek naar de deuropening. Daar stonden ze: mijn vader, moeder en echtgenoot. Opgeluchte blikken met een glimlach. Ik herkende ze meteen en dat gaf een vertrouwd gevoel. Ook voelde ik een overweldigende emotie opkomen maar kon niet slikken door de beademingstube. Er kwamen tranen en ik begon te huilen zonder geluid.
Ik wist niet wat er gebeurd was en waarom ik in het ziekenhuis lag. Ik wist niet welk ziekenhuis ik lag en heel even drong het ook niet tot mij door dat ik net 2 weken moeder was van een meisje. Ik herinner mij schimmen van witte jassen en mijn moeder naast mijn bed. Terwijl ik probeerde te begrijpen wat er aan de hand was kauwde ik op de tube. De beademingsbuis zat mij in de weg en ik wilde hem er onmiddellijk uit hebben. Hij maakte mij misselijk en benauwd.

Naar mijn moeder gebaarde ik dat hij er uit moest. Daarna weet ik weer even niets meer, behalve dat ik zonder tube de kamer rondkeek. Mijn ouders en partner waren weer weg en de gordijnen waren dicht. Het zal wel avond zijn. Voorzichtig kreeg ik een paar slokjes Nutridrink om mijn slikfunctie te testen. De smaak was intens en zoet na een week niets te hebben gegeten of gedronken. Het smaakte naar meer, maar dat mocht nog niet.

Die eerste nacht wakker na een week beademing was maar vreemd. Ik hoorde muziek van André Hazes en het klonk als karaoke. In mijn beleving zat mijn kamer boven een kroeg en was het ontzettend gezellig buiten. Mensen liepen in en uit en zongen luidkeels mee in de microfoon. En ik lag hier in Zevenaar. Ja toch? Waar ben ik eigenlijk? Ook waren er zeepbellen op de gang en op de kamers van de mensen die tegenover mij lagen. De man schuin tegenover mij lag in een kamer vol bomen en bladeren. Om hem heen dansten de zeepbellen en hij had een boomstam achter zijn bed. Niet lang daarna zag ik direct tegenover mij een oude vrouw naar mij kijken. Ik knipperde met mijn ogen en ze was weg. Familie brachten bloemen en schatkisten voor haar deur. En even later keek ze mij weer aan, ze was terug!

Volledig afhankelijk lag ik in het bed op de IC. Mijn kracht was zodanig afgenomen dat ik niet zelf kon draaien of rechtop zitten. De knopjes van de bedden kreeg ik niet bedient en dus moest ik wachten op hulp van de verpleging. Dus zo voelt het om afhankelijk te zijn van een ander… De volgende ochtend gingen de gordijnen open en ik zag het dak van het UMC in Utrecht. Dat is raar, gister zat ik nog boven een kroeg? Een kroeg in Zevenaar. De kamers tegenover mij waren eveneens gevuld met daglicht en alles leek weer ‘normaal’. Bijna alles dan. Want ik lag in een bed, compleet afhankelijk en zonder kracht. Mijn leven hing zojuist een week aan een zijden draadje en mijn dochter is kilometers ver weg. Tijdens mijn kraamweek kreeg ik beademing in plaats van beschuit met muisjes. Hoe zal mijn dochter er uit zien?
Wie is ze? En hoe heet ze ook alweer?

Lees hier deel 1 van haar blog.

Back To Top