Christien Vrielink is verpleegkundige op de IC van het Meander Medisch Centrum in Amersfoort. Ze vertelt over haar begeleiding van een 6-jarig meisje bij het afscheid nemen van diens ernstig zieke moeder. Daarbij wordt Christien geholpen door een ervaring uit haar eigen kindertijd.

Mijn patiënt is 37 jaar en thuis gereanimeerd. Haar ogen zijn gesloten, het dikke blonde haar ligt bijeengebonden op het kussen. Ogenschijnlijk slaapt zij, maar dit is niet echt zo. Haar diepe en onomkeerbare coma maakt dat haar man en kinderen stil naar haar staren. “Geef mama maar een kus”. Haar dochtertje van zes schudt beslist haar hoofd en vlucht naar de deur, richting de gang.

Deze reactie op de goedbedoelde woorden brengt mij terug in de tijd toen ik ook zo oud was en een broertje kreeg. Mijn moeder lag op een brancard toen ik aan de hand van mijn vader het ziekenhuis binnenstapte.

“Geef je moeder maar een kus”, zei de ambulancebroeder. Maar de vrouw die pips onder het laken lag, leek helemaal niet op de moeder die zij hoorde te zijn.Ik kende een sterke duizendpoot die appeltaarten bakte, bergen wasgoed wegwerkte en de breipennen liet tikken. Zij maakte ons huis tot mijn thuis. Ik wilde haar geen kus geven en deinsde achter-uit. Mijn moeder stak haar hand naar mij uit en die durfde ik even vast te pakken. “Thuis mag je je broertje op schoot”, be-loofde ze geruststellend. Ik glunderde en trok mijn vader mee naar buiten.

Weg uit dat stomme ziekenhuis, waar niks was zoals het hoort te zijn.

Ik geef de drie kinderen een regenboog-kristal mee. Het vierde kristal hangt haar zoon van 11 aan de infuuspaal. Tussen de pendels met apparatuur door vangt het kristal een zonnestraal. Tovert regenboog-kleuren tevoorschijn.

Ik geef de drie kinderen een regenboogkristal mee. Het vierde kristal hangt haar zoon van 11aan de infuuspaal.

Het dochtertje verlaat haar veilige plek bij de deuropening en komt naast mij staan. “Als je wilt kun je zachtjes mama’s hand aanraken: kijk, zo”. Zij doet mij na en streelt. Vederlicht en vol van aandacht.Zo zetten wij samen de eerste dappere stappen in afscheid nemen. Met gefluisterde woorden en de zachtheid in haar gebaren laat ze ons zien dat kwetsbaarheid samengaat met flink zijn.

Dan gaat ze. Aan de hand van haar vader loopt ze door de klapdeuren van de intensive care naar de uitgang.

Het kristal houdt ze stevig vast. Voor thuis. Waar niks meer wordt zoals het hoort te zijn.

Back To Top