Het verhaal van: Nireen Jansen Holleboom

De nacht van 1 op 2 februari 2025 word ik geopereerd aan een abces dat ontstaan is na het trekken van 2 verstandskiezen.

Na 6 lange dagen met ontzettend veel pijn, en wel 10 telefoontjes naar huisartsen- en spoedlijnen, beland ik uiteindelijk in het ziekenhuis. Daar blijkt dat ik met spoed geopereerd moet worden en blijk ik er net op tijd bij te zijn. Dat er iets mis was wist ik, maar dat het hier op uit zou lopen had ik nooit kunnen bedenken.

Na de operatie ga ik meteen door naar de intensive care. Pas na een paar dagen word ik wakker. Ik ben net 20 geworden, maar er is niet veel meer over van het jonge meisje dat ik was. Door het abces en de operatie ben ik onwijs opgezwollen en bijna onherkenbaar.

Als ik na een paar dagen wakker word, begin ik met mijn armen om me heen te slaan en probeer aan mijn gezicht te komen. De verpleegkundigen zijn bang dat

ik de hele boel aan slangetjes eruit trek, wat in mijn geval nog gevaarlijker is omdat mijn neus te gezwollen is om opnieuw te intuberen en ik door de ontsteking mijn mond niet meer kan openen, dus word ik uiteindelijk vastgemaakt aan mijn bed.

De verpleegsters zijn lief voor me. Ik lig met mijn rug naar het raam dus ik zie niks van de buitenwereld. Iedere dag als ze mijn bed verschonen moet ik 5 minuten in de stoel zitten. Dat vind ik altijd vreselijk want ik voel me eigenlijk veel te zwak om te zitten. Eén van de verpleegsters is zo lief mijn stoel bij het raam te zetten. De dag dat ik bij het raam word gezet doe ik mijn best om mijn hoofd een beetje omhoog te doen en een glimp van de bomen buiten op te vangen, maar hoe erg ik ook mijn best doe, het lukt me niet. Ik ben te zwak om mijn hoofd omhoog te tillen en ik hang maar een beetje naar voren in mijn stoel. Het enige dat ik zie is het rare ziekenhuisbloesje dat ik aan heb, en mijn eigen benen die niet eens meer mijn benen lijken te zijn. Iedere dag in die paar minuten in de stoel wil ik gillen, dat ik niet meer kan en dat ik terug in bed wil, maar ik kan niet praten, dus blijf ik maar een beetje naar voren hangen in de stoel en wacht ik tot ik eindelijk weer in bed gelegd word.

Er komt constant slijm in mijn longen. Om het halfuur moet ik op de knop drukken en vragen of ze me willen uitzuigen, wat trouwens iedere keer voelt alsof ik geen lucht meer krijg. Gek genoeg was ik het grootste deel van de tijd vrij rustig. Onbewust dacht ik ‘ik kan nu maar beter rustig blijven, mijn gedachten op dit moment is het enige waar ik controle over heb’. Toch slaagde ik er niet altijd in en waren er momenten dat ik vreesde voor mijn leven. Na al dagen lang op de ic kwamen de artsen langs en vertelde ze dat de zwelling nog steeds te fors was om te beademingsbuis te verwijderen en dat de kans bestond dat de ontsteking zich weer zou ophopen tot een abces, ik weer onder de scan zou moeten en alles weer van vooraf aan zou beginnen. Op dat moment ‘verloor’ ik de strijd tegen de angst en ik vroeg de arts: ‘Ga ik dood?’ Waarop ze mijn hand pakte en zij dat ik in goede handen was en ik niet bang hoefde te zijn. Dat stelde me een beetje gerust.

De nachten waar vreselijk. Ik was bang om de controle te verliezen als ik ging slapen en de lichten uit gingen. Door alle medicijnen kreeg ik hele rare dromen waarin ik droomde dat mijn toestand verslechterde. Door de medicijnen wist ik ook niet meer wat er nou echt gebeurde en wat ik droomde, dus raakte ik

contant in paniek. De hele nacht door hoor ik eindeloos gepiep en hoor ik andere patiënten die de intensive care worden binnen gebracht. Alleen het idee al dat ik tussen allemaal mensen in kritieke toestand lig maakt me verdrietig en bang. Ik besef dat misschien niet iedereen waar ik nu mee op een gang lig hier ooit uit zal gaan komen. Ik vertel mezelf dat ik keihard ga vechten en hier hoe dan ook uit ga komen. Op dat moment weet ik niet óf, en hoe erg ik in levensgevaar ben en wat er nog eventueel mis zou kunnen gaan, dat hoor ik pas achteraf allemaal.

De buisjes die door mijn keel zitten voelen alsof er constant een naald in mijn keel zit. Er zijn vellen papieren vol geschreven waarop ik vraag: ‘Wanneer mag eindelijk die naald eruit?’ Op dat moment weet ik nog niet dat de ‘naald’ er echt nog lang niet uit mag.

Eigenlijk kan ik niet eens de woorden vinden om uit te leggen wat een intensive care opname met je doet en als je er eindelijk vanaf mag, eigenlijk alles nog moet beginnen. Hoe blij en hoe dankbaar ik ook ben, dat ik nu 5 maanden later, hier zo zit, het is nog steeds niet afgelopen. Iedere dag denk ik er nog aan. Iedere dag word ik er nog mee geconfronteerd. Iedere dag zie ik nog steeds mijn oude zelf niet in de spiegel. Iedere dag nog voelt mijn lichaam niet alsof het mijn lichaam is. En iedere dag voel ik de pijn het verdriet en de eenzaamheid. Maar aan de andere kant voel ik iedere dag zoveel meer levensvreugde zoveel meer dankbaarheid en zoveel meer vertrouwen.

Ik hoop dat mensen iedere dag, al is het maar even, zullen stilstaan bij het idee dat gezondheid een onwijs groot cadeau is. Hoe mega cliché het ook klinkt. Dat we stoppen met stressen, doelloos scrollen en onszelf te straffen voor de fouten die we gemaakt hebben. Dat we meer zullen lachen en genieten, en dan verandert alles.

Back To Top