IC-patiënten die beademd worden, worden vaak gesedeerd. Gesedeerd zijn betekent in feite dat iemand kunstmatig in slaap wordt gehouden. Het bewustzijn wordt verlaagd door het toedienen van rustgevende of slaapmedicijnen. Sedatie wordt regelmatig verward met coma, maar een coma is echt iets anders.

Coma is een staat van diepe bewusteloosheid waarbij de persoon de ogen niet opent op aanspreken, geen opdrachten uitvoert en geen verbale reacties geeft. Je kan in coma raken door bijvoorbeeld: hersenschade na een ongeluk, door een overdosis medicijnen of door een zuurstofgebrek in je hersenen, bijvoorbeeld na een hartstilstand. De diepte van de bewustzijnsdaling is bij coma alleen nog af te leiden vanuit bepaalde motorische reacties op pijnprikkels.

Om vast te stellen of iemand in coma is, zijn er drie punten waar op wordt gelet:

  • Opent iemand z’n ogen als hij wordt aangesproken?
  • Trekt iemand z’n handen terug bij een pijnprikkel?
  • Geeft iemand antwoord op een vraag?

Wanneer een patiënt gesedeerd is, kan hij soms niet meer reageren of communiceren. Dat betekent niet dat hij niets ervaart van wat er om hem heen gebeurt. IC-personeel praat daarom gewoon tegen de patiënt. Het is goed als naasten en bezoekers dit ook doen, ook al lijkt de patiënt niet te reageren. Je kan hem of haar ook gewoon aanraken, een knuffel geven of een hand vasthouden. (Informeer wel even bij de verpleegkundige of dit mag met de hygiënevoorschriften).

De start van de sedatie is een ingrijpend moment. Het kan zijn dat de conditie van de patiënt zo slecht is, dat het onzeker is of de patiënt ooit weer zal ontwaken. Daarom worden patiënt en familie vaak aangespoord om ‘voor de zekerheid’ afscheid van elkaar te nemen. De diepte van de sedatie kan erg verschillend zijn. Als er te diep gesedeerd wordt, verlengt dat – onnodig – de duur van de beademing. Een te lichte sedatiediepte kan voor stress zorgen. Vandaar dat er op regelmatig wordt onderzocht of de sedatie moet worden aangepast, kan worden verminderd of afgebouwd.

Gesedeerde patiënten kunnen pas ontwaken als de toediening van de medicijnen stopt. Meestal wordt dat langzaam afgebouwd. Patiënten worden dan niet direct wakker, dit kan een paar uur of zelfs een paar dagen duren. De patiënt kan tijdens het wakker worden verward en onrustig zijn. Dat komt vaak voor. Het wakker worden gaat soms gepaard met een delier. Juist in dit stadium tussen gesedeerd zijn en wakker worden en de vage waarneming van de omgeving die bij deze situatie hoort, kan het brein de vage waarnemingen aanvullen tot herkenbare “valse” situaties die niets met de huidige realiteit te maken hebben. Dit kunnen heel mooie valse waarnemingen zijn, zoals een gezellig feest, een prachtige natuur, of een lekker etentje. Maar deze valse waarnemingen kunnen ook heel griezelig of eng zijn, zoals spinnen of slangen die uit de muren komen, of artsen die rondom het IC-bed drugs aan het dealen zijn. Voor naasten is het belangrijk dit te herkennen en dit aan de verpleegkundigen en artsen door te geven.

Vaak heeft de patiënt bij ontwaken geen enkel besef wat er gebeurd is, hoe hij op de IC terecht is gekomen, hoe ziek hij is geweest en hoe lang hij er al ligt. Dat kan het moment van ontwaken een heftig en ontroerend moment maken, waarop naasten voorbereid moeten zijn. Beetje voor beetje zal de patiënt van de verpleging, artsen en van de naasten te horen moeten krijgen wat er is gebeurd. De patiënt heeft echt tijd nodig om dit langzaamaan allemaal te kunnen gaan bevatten.

Back To Top