Sinds 2012 wordt daar de term Post-Intensive Care Syndroom voor gebruikt voor klachten na het doormaken van een kritieke ziekte en opname op de IC-afdeling. Dit zijn nieuwe of verergerde gezondheidsproblemen die ontstaan na het doormaken van kritieke ziekte en de IC-behandeling en die blijven bestaan of zichtbaar worden na ontslag uit het ziekenhuis.

De afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de risicofactoren voor het ontstaan van PICS(-F).

De grootste risicofactoren voor het ontstaan van PICS zijn:

  • gebruik van sedatie (slaapmiddelen) waarbij het vooral gaat om het diep in slaap houden van de patiënt
  • delirium
  • gezondheidsproblemen voor opname (vermoeidheid, psychische problemen, kwetsbaar zijn)
  • immobiliteit= niet bewegen: langdurige bedlegerigheid, waarbij door de ernstige ziekte en de sedatie de patiënt lange tijd niet of nauwelijks beweegt
  • sepsis, ook wel bloedvergiftiging genoemd
  • hypoxie: zuurstoftekort in de weefsels
  • hypoglycemie: te lage bloedsuikers.

Om PICS(-F) te voorkomen wordt de ABCDEFGH bundel ingezet, een groep samenhangende maatregelen die de risico’s van sedatie, delier en de bedlegerigheid aanpakt en familieparticipatie stimuleren. Het inzetten van de ABCDEFGH bundel is de laatste jaren gemeengoed geworden op de intensive care afdeling.

Elke intensive care geeft zijn eigen invulling aan de ABCDEFGH bundel. Hieronder wordt het principe van deze preventieve maatregelen beschreven. ABCDE maatregelen zijn bedoeld voor de preventie van PICS bij de patiënt, de FGH zijn (ook) bedoeld voor preventie van PICS-F.

Onderzoek, voorkom en behandel pijn

De ‘A’ staat voor: Assess, prevent and manage pain

Er wordt goed gekeken of de patiënt pijn heeft. Hoge bloeddruk en snelle hartactie kunnen wijzen op pijn, maar zeggen niet alles. Daarom gebruikt de verpleging verschillende methodes om de pijn te scoren, dat kan ook bij de niet aanspreekbare patiënt.
Met de juiste pijnmedicatie kan pijn en lichamelijk onbehagen tegen worden gegaan en kan er mogelijk minder of minder sterke slaapmedicatie nodig zijn.

Dagelijkse “wakker maken” en onderzoeken of de beademing afgebouwd kan worden

De ‘B’ staat voor: Both Spontaneous Awakening Trials and Spontaneous Breathing Trials

  • dagelijkse  ‘wakker laten worden’ gebeurt door het infuus met sedatie (slaapmedicatie) tijdelijk uit te zetten en te controleren of de patiënt met minder of geen medicatie ook comfortabel blijft.
    Dit gebeurt in aanwezigheid van een verpleegkundige, om de veiligheid te van de patiënt te garanderen en om snel in te kunnen grijpen als dat nodig is.
  • het is belangrijk om de beademde patiënt zo snel en verantwoord mogelijk zelf te laten ademen. Dit beschermt het longweefsel en vermindert het verlies van spierkracht van o.a. het diafragma (middenrif) en de ademhalingsspieren.

Keuze van pijnmedicatie (analgetica) en slaapmedicatie (sedativa)

De ‘C’ staat voor: Choise of Analgesia and Sedation

  • er wordt gestreefd naar een zo laag mogelijke dosering slaapmedicatie (sedatie), waarbij de patiënt rustig, maar wakker is.
  • de voorkeur gaat daarbij uit naar medicatie die zowel een pijnstillende als sederende werking heeft, omdat pijn onrust kan veroorzaken. Pijn en onrust moeten voorkomen worden.
  • als pijn, lichamelijk onbehagen en onrust worden tegengegaan, zal er minder sedatie en slaapmedicatie nodig zijn.

Onderzoek, voorkom en behandel een delier

Delirium: Assess, Prevent and Manage

Het doormaken van een delier is een grote risicofactor voor het ontstaan van cognitieve klachten (zoals problemen met geheugen, denksnelheid, aandacht/concentratie, woordvindingsstoornissen, multitasking)
Met name de duur van het delier speelt is daarbij belangrijk.

  • er wordt dagelijks getest of de patiënt een delier doormaakt m.b.v. screeningstesten. Familie/naaste kan helpen om een delier te herkennen, zij zien afwijkend gedrag eerder omdat zij hun dierbare zo goed kennen
  • medicatie dat een delier kan uitlokken wordt niet of zo min/kort mogelijk gegeven
  • het vroegtijdig activeren (uit bed halen, op bedrand zitten etc) heeft meestal een gunstig effect op het delier (voorkomen van en ook bij de behandeling)
  • een goed dag-nachtritme is nodig
    • ’s nachts zo min mogelijk licht, alarmen op zacht, slaapmasker op en oordoppen in
    • de patiënt wordt zoveel mogelijk betrokken bij zijn verzorging, daglicht, een kalender en (digitale) klok in zicht, foto’s in zicht, hoorapparaat in en bril op. Zodra het kan: bewegen in bed, uit bed, in een stoel, lopen op de gang, met hulp van de fysiotherapie.

Zo vroeg mogelijk bewegen en oefenen

Early Mobility and Exercise

Zo snel mogelijk de spieren weer gebruiken is nodig om de IC verworven spierzwakte zo veel mogelijk te voorkomen.  IC verworven spierzwakte komt voor bij:

  • een derde van de beademde patiënten
  • de helft van de patiënten die een sepsis hebben doorgemaakt.
  • ongeveer de helft van de patiënten die langer dan een week op de intensive care liggen.

Zo snel als dat medisch gezien verantwoord is, moet de patiënt fysiotherapie krijgen. Dat kan vaak al gestart worden als de patiënt gesedeerd aan de beademing ligt. en aandacht van het behandelend team.

Betrek de familie bij de behandeling en besluitvorming en help hen daarbij

Family Engagement and Empowerment

Familie gerichte IC-zorg komt steeds meer voor op de Nederlandse intensive care afdelingen.

PICS-F omvat de psychische gevolgen die familie/naasten ervaren ten gevolge de intensive care opname van hun dierbare. Terwijl IC-patiënten niet altijd een herinnering hebben aan hun kritieke ziekte, is deze periode voor hun familie vaak enorm stressvol. Nare beelden, herinneringen, gesprekken, zorgen, stress, onzekerheid, verdriet, onbekendheid met de intensive care omgeving, onmacht, angst en moeheid liggen ten grondslag hieraan.

Een derde van de familieleden van IC-patiënten hebben tijdens of na de IC-opname depressieve klachten of PTSS symptomen, ongeveer 70% ervaart angstsymptomen.

Deze psychische problemen kunnen, onbehandeld, jaren blijven bestaan en een enorme impact hebben op het sociale leven. Familieleden moeten dus gesteund worden tijdens en na de IC-opname.

Deze hulp moet actief geboden worden door:

  • de naasten actief te betrekken bij de ic opname kunnen zij een stuk regie behouden
  • het bijhouden van een dagboek is voor de patiënt en naaste een effectief middel om alle gebeurtenissen later een plaats te kunnen geven
  • is er een vangnet voor naaste familie aanwezig?
  • ruime of vrije bezoektijden

Het ontslag vanaf de IC naar de verpleegafdeling moet goed begeleid worden

Good handoff communication

Voor veel IC-patiënten is de overgang van de IC naar de verpleegafdeling groot. De overdracht moet daarom goed plaatsvinden. Het is prettig als de verpleegkundige van de verpleegafdeling op de IC komt kennismaken met de patiënt en naasten. De overdracht moet goed geregeld zijn, zodat op de verpleegafdeling goed bekend is met de ziekteperiode op de IC van deze patiënt en de bijzonderheden in de behandeling en verzorging die deze patiënt nog nodig heeft. In sommige ziekenhuizen komt de IC-verpleegkundige in de eerste dagen na ontslag van de IC op de verpleegafdeling langs bij de patiënt. Dit maakt voor de patiënt en naasten de overgang van de IC naar de verpleegafdeling prettiger. De IC-verpleegkundige kan op deze manier de zorg aan deze patiënt goed overdragen, bijvoorbeeld bij het verzorgen van een tracheostoma.

Het is essentieel om de patiënt en de naasten goed voor te bereiden op de overplaatsing naar de afdeling. Het is een stap voorwaarts in het herstel, maar kan ook veel onzekerheid geven over verminderde monitoring en aandacht van het behandelend team.

Geef schriftelijke informatie over de problemen die na de IC ervaren kunnen worden en over PICS en PICS-F
Back To Top