Angstklachten

Na een intensive care opname kunnen stress, spanning en onrustige, bange gevoelens aan blijven houden. Er kunnen problemen zijn met slapen en concentratie en met een verminderde eetlust. Men is prikkelbaar en geïrriteerd en er zijn angstige en bange gevoelens als aan de intensive care of het ziekenhuis wordt gedacht. Deze angstige gevoelens kunnen het dagelijks leven flink overheersen. Ook naasten kunnen last hebben van angstklachten. Overleg dit altijd tijdens het consult op de ic-nazorgpoli of met de huisarts. Angstklachten zijn goed te behandelen.

Depressie

Depressie na een IC-opname komt bij ongeveer 35 procent van de IC-patiënten voor en kan lang aanhouden. Na de intensive care opname kan een patiënt last houden van stemmingswisselingen, zoals de ene dag opgewekt en de volgende dag ‘down’ zijn: irritaties, snel huilen, lusteloosheid, verdriet, ongeduldig of gespannen. Schuldgevoel over de impact van de doorgemaakte ziekte op de andere gezinsleden, kan een rol spelen

Stemmingswisselingen na een ernstige of langdurige ziekte is normaal. Als het herstel lang duurt en er onzekerheid is over de toekomst, kan de downstemming de overhand krijgen. Dit kan ontmoedigend werken en leiden tot nog meer neerslachtige gevoelens.

Ook kan het frustreren dat de fysieke kracht en belastbaarheid de ene dag anders is dan de andere. Het kost echter tijd om geestelijk en lichamelijk te herstellen. Het is dan ook belangrijk om dit te erkennen, te accepteren en te kijken naar wat er al wel bereikt is.

Als sombere klachten lang aanhouden of erger worden en het dagelijks leven gaan beheersen, is het verstandig hulp te vragen. Er is dan wellicht sprake van een depressie. Bij voormalig IC-patiënten spelen de lichamelijke onmogelijkheden een belangrijke rol bij deze depressieve stemming. Een goed revalidatieprogramma om weer in zo goed mogelijke lichamelijke conditie te komen is daarom even belangrijk als methoden om de depressie te behandelen. Overleg dit op de ic-nazorgpoli of bespreek dit met de huisarts.

Posttraumatische stressstoornis

De periode na de intensive care-opname kan de patiënt problemen hebben met inslapen of doorslapen. Er zijn flash backs en heftige schrikreacties en hij kan last hebben van nachtmerries en ‘onjuiste’ herinneringen over de intensive care-opname, vooral als er hij een delier heeft doorgemaakt. Herinneringen aan de ziekteperiode, ic-opname en geluiden kunnen intense gevoelens met heftige fysieke of emotionele reacties opwekken: transpireren, hartkloppingen, huilbuien en paniek.

De eerste periode na de intensive care kan dit nog normaal zijn, maar als deze symptomen na een paar weken nog steeds aanwezig zijn, kan er sprake zijn van een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Patiënten met PTSS vermijden daarom situaties die gedachten aan de opname oproepen en praten liever niet over hun verblijf op de intensive care. PTSS kennen we van soldaten die traumatische oorlogssituaties meemaken. PTSS na een ic-opname komt echter veel vaker voor. PTSS en depressie komen vaak samen voor. PTSS is goed te behandelen: hoe eerder hoe beter. Het is dan ook belangrijk deze PTSS gevoelens te herkennen en bij u zelf te erkennen en daarvoor hulp te zoeken bij uw huisarts of bij de ic-nazorgpoli.

Citaten patiënt en naaste

Ik had geen flauw idee wat er gebeurd was. Ik werd wakker, in een waas… wist niet waar ik was… zag aan mijn man dat er iets heel ergs was gebeurd… maar wat? Er is mij verteld dat ik een gebarsten aneurysma had. In de badkamer in elkaar gestort. Drie weken voordat ik bijkwam!! Met de ambulance naar het ziekenhuis, met spoed geopereerd. Twee maal gereanimeerd. Ik zal het allemaal maar geloven. Ik heb het niet meegemaakt. Het belangrijkste is dat ik nog leef.

12 weken later op de post-ic-polikliniek

Patiënte: “Ik voel me best al weer heel prima.”

Partner: “Ze lijkt alles helemaal te ontkennen. Gaat zonder dat te zeggen met de hond wandelen in het bos, zonder mobiel. Ik was helemaal in paniek, dacht dat ze ergens dood lag. Bij elk geluid denk ik dat ik haar weer in de badkamer hoor vallen… ’s nacht komt alles weer terug…wordt wel tien keer wakker om te luisteren of ze nog ademt. Ze vindt dat ik te bezorgd ben, zegt dat ik niet zo bang hoef te zijn. We kunnen er samen niet over praten.

Bij screening blijkt de partner PTSS te hebben. Hij is doorgestuurd naar de psycholoog voor behandeling.

Citaat patiënt twee maanden na de IC-opname

“Mijn hoofd bleef maar malen. Elke nacht werd ik na een paar uur wakker. Lag dan uren te denken aan al die heftige momenten nadat ik wakker was geworden op de intensive care. Samen met mijn vrouw ben ik het dagboekje gaan lezen. We hebben heel wat afgehuild. Wat was ik blij dat zij, en onze kinderen, hadden opgeschreven wat er elke dag gebeurde, hoe ze zich die drie weken voelden. Ik kon gaan begrijpen wat er was gebeurd toen ik beademd werd, mijn vrouw kon over al die spannende, moeilijke dagen vertellen. Dat heeft ons beiden heel erg goed gedaan.”

Bijna-doodervaringen

Sommige patiënten ervaren tijdens hun ernstig ziek zijn iets dat (soms letterlijk) ‘uitstijgt’ boven hun aardse leven. Het kan een heel helder beeld zijn, een ontmoeting of zelfs een zogenaamde ‘uittredingservaring’, waarbij ze zichzelf zien, liggend op een bed.

De cardioloog Pim van Lommel heeft er tien jaar geleden als eerste een boek over geschreven. Hij heeft daarin verhalen opgetekend van mensen bij wie het hart  gestopt was, maar die toch precies konden vertellen wat er met hen gebeurd was – zonder dit nog van anderen te hebben gehoord. In hetzelfde boek legt hij ook uit dat een bijna-doodervaring (BDE) niet alleen kan voorkomen bij een hartstilstand, maar ook kan optreden in andere situaties waarin mensen in ernstig lichamelijk of emotioneel gevaar verkeren.

Een BDE heeft op betrokkenen doorgaans een overweldigende impact. Juist daarom is het vaak moeilijk hierover te communiceren met anderen. De patiënt die iets dergelijks overkomt, kan zich dan ook erg eenzaam voelen met zijn verhaal. Het leven kan erdoor veranderen; alles komt na een BDE namelijk in een ander perspectief te staan. Dat kan positief zijn, bijvoorbeeld omdat andere zaken plotseling belangrijker gaan worden, angst voor de dood verdwijnt, iemand zich over bepaalde zaken niet meer druk maakt, enzovoorts. Maar voor veel mensen is het (eerst) ook een worsteling tussen ‘daar’ en ‘hier’, een gevecht tussen heimwee en schuldgevoel; niet weten wat ze in dit leven aan moeten met zo’n bijzondere ervaring. Erover praten of schrijven kan dan een belangrijke uitlaatklep zijn, net als het vinden van herkenning in een boek over dit onderwerp, bijvoorbeeld in Voorbij Vandaag.

Back To Top