De opname van een dierbare is ook naasten een heftige en emotionele periode. Er zijn gevoelens van hoop, maar ook van wanhoop, ongerustheid, machteloosheid en stress. Partners en/of familieleden willen graag zelf ook iets dóen, om het gevoel van machteloosheid te verminderen. Voor de patiënt kan het achteraf prettig zijn als hij in een dagboekje kan nalezen hoe de IC-periode is verlopen. Ook kunnen foto’s waardevol zijn.
IC-patiënten worden vaak in slaap gehouden tijdens het verblijf. Desondanks kan het fijn zijn voor de patiënt om bekende geluiden of stemmen om zich heen te horen. Het is niet duidelijk wat er tot een gesedeerde patiënt doordringt, maar het is goed om gesprekjes te voeren, dingen te vertellen of voor te lezen uit een boek. Ook het vasthouden van een hand of strelen van een arm is fijn voor beiden. Er kan ook muziek worden meegenomen om af te spelen voor de patiënt. Als naaste weet je goed welke muziek daarvoor het meest geschikt is. Als je wat gewend bent aan de omgeving en de toestand het toelaat, kun je ook meehelpen met de verzorging. Dat kan je gerust vragen, veel ziekenhuizen vinden het fijn als je daaraan wilt meehelpen. Als naaste ben je het meest vertrouwd met je dierbare en voor je zelf kan het fijn zijn om te kunnen helpen. Dank aan wassen, tanden poetsen, insmeren met bodylotion, scheren, haren kammen of nagels knippen. Overleg met de verpleegkundige wat je wil en wat je kan. Het helpen bij de verzorging wordt Familieparticipatie genoemd.
In dit filmpje zie je wat dat inhoudt.
Veel IC-patiënten maken een delier door. Jij als naaste heeft dat vaak eerder in de gaten dan de verpleging, omdat jij het beste weet wat normaal gedrag is of niet. Waarschuw dan de verpleging, zodat zij maatregelen kunnen treffen. Zelf kun je ook veel doen: lees hier meer over delier en wat je kan doen.
Telefoontjes en e-mails beantwoorden of continu iedereen op de hoogte te moeten houden van de situatie van de patiënt kost erg veel energie. Het is daarom raadzaam om het delen van deze informatie over te laten aan iemand die wat verder van de patiënt afstaat.