Plasmaferese is heel simpel gezegd: het zuiveren van het plasma. Bloedplasma is het waterige bestanddeel van bloed dat overblijft als alle rode en witte bloedcellen en de bloedplaatjes uit het bloed verwijderd worden. Er blijft dan een strogele vloeistof over die voor 90% uit water bestaat, met daarin onder andere opgelost eiwitten, stollingsfactoren, zuurstof en koolzuurstof, vitaminen, mineralen en hormonen en ontstekingsstoffen.
In de lies wordt in de liesader een katheter (een dik infuusslangetje) ingebracht. Via deze katheter komt het bloed in het plasmaferese apparaat. Hierin bevindt zich een filter dat het bloedplasma scheidt van al deze bloedcellen. Het eigen plasma met daarin ziekmakende stoffen wordt vervangen door donorplasma. De eigen bloedcellen worden daarna weer aan het donorplasma toegevoegd. De ziekmakende stoffen worden op deze manier uit het bloedplasma gefilterd. Tijdens de plasmaferese wordt een ontstollingsmiddel toegevoegd om te voorkomen dat het bloed tijdens de plasmaferese gaat stollen. De behandeling duurt ongeveer twee uur.
Plasmaferese wordt gebruikt bij verschillende auto-immuunaandoeningen waarbij het bloed schadelijke antistoffen bevat, zoals bij multiple sclerose (MS), Guillain-Barré, het syndroom van Goodpasture of Granulomatosis met polyangiitis (GPA, voorheen ziekte van Wegener). Ook wanneer het bloed stroperig of dikker is dan normaal, zoals bij hyperviscositeitssyndromen, kan plasmaferese worden toegepast
Er kunnen complicaties optreden, zoals infecties en allergische reacties op het donorplasma. Plasmaferese kent verschillende bijwerkingen, zoals tintelingen in of rondom de mond of de vingers. Het toegevoegde ontstollingsmiddel is hier de boosdoener. Het tintelende gevoel kan worden verholpen met behulp van medicatie. Soms krijgt iemand het koud omdat het bloed in de machine wat is afgekoeld. Daarbij kan de bloeddruk wat verlagen, wat een onprettig en draaierig gevoel kan geven. Vaak is iemand wat vermoeid na de behandeling.