Hallo! Wat fijn dat je er bent

Een IC-opname is ook voor familie en naasten een heftige gebeurtenis. Dat heeft ook invloed op kinderen. hier vindt u praktische tips voor bijvoorbeeld een bezoek op de ic en PICS-F bij kinderen. 

Adviezen per leeftijdsgroep

Kinderen jonger dan twee jaar zijn heel gevoelig en bevinden zich aan het begin van de hechting met hun ouder(s). Ze doen alles op hun gevoel en kunnen dingen nog niet goed begrijpen en vragen. Als de prille hechtingsband tussen kind en ouder(s) wordt verbroken zien we vaak dat kinderen zoekend gedrag gaan vertonen: ze huilen meer en lijken iets kwijt te zijn. Als u zelf gespannen bent, dan reageert een baby of peuter daar direct op en heeft u kans dat kinderen op die manier ook last hebben van een opname op de ic of het (tijdelijk) verlies van een dierbare. Als de situatie weer enigszins stabiel is, pakken ze de draad weer snel op. Het kan wel zo zijn dat bij het ouder worden, het ontbreken van levende herinneringen aan een dierbare alsnog problemen oplevert. Ze hebben op latere leeftijd behoefte om te weten waar hun wortels liggen; wie was de persoon die ik op jonge leeftijd heb verloren?

Wat kunt u als ouder(s) doen?

  • Til het kind op ooghoogte bij het bezoeken van de persoon die op bed ligt. Maak de situatie extra vertrouwd door dingen herkenbaar te maken, bijvoorbeeld het petje van papa op zijn hoofd, de muziek draaien van thuis, enzovoorts.
  • Leg herinneringen vast door bijvoorbeeld een brief te schrijven, foto’s en video-opname te maken of een herinneringskistje te maken met uw kind of kinderen. Wees uiterst voorzichtig met het schrijven van verwachtingen in een brief of boodschap; kinderen kunnen hier niet altijd aan voldoen, waardoor er een gevoel van falen kan ontstaan.

Kinderen beginnen met fantaseren als ze ongeveer twee jaar oud zijn. Dat begint met het inbeelden van vader of moeder als ze afwezig zijn. Kinderen fantaseren vooral omdat ze nog weinig kennis hebben van hoe de wereld werkt. Op punten waar kennis en inzicht te kort schieten, vullen ze de ontbrekende elementen aan met hun fantasie.

Kinderen hebben in deze fase een magisch denken: alles leeft, Sinterklaas gaat nooit dood. Hoe kan een kind dan begrijpen dat er iemand ernstig of levensbedreigend ziek is? Tussen de drie en vier jaar leert een kind dat echte beelden en beelden uit de fantasie niet hetzelfde zijn. Tot die tijd kan het werkelijkheid en fantasie niet onderscheiden.

Wat kunt u als ouder(s) doen?

  • U kunt meegaan in de fantasie van het kind maar voorkom dat u de fantasie van het kind vergroot. Dit kan verwarrend werken en uw kind angstig maken, omdat het prille besef van realiteit en fantasie gaat wankelen. Wees helder en duidelijk over ziek zijn en eventueel de dood.
  • Vertel concreet, vertaald naar het niveau van uw kind, wat er gebeurt als ze iemand moet missen of als er iemand dood gaat. Hoe moeilijk dat ook is, herhaal dit steeds als uw kind daar om vraagt: houd dit onderwerp bespreekbaar. Wanneer iemand overlijdt, is het belangrijk om verwarring bij het kind te voorkomen. Door uitspraken als: ”Mama gaat slapen”, kan het kind bij het naar bed gaan denken: als je gaat slapen dan ga je dood!
  • Vertel zoveel mogelijk op het niveau van het kind wat er gebeurt. De apparatuur aan het bed, de piepende geluiden, de witte kleding van de verpleging enzovoorts. Zorg dat uw kind op ooghoogte komt met degene die in bed ligt. Maak de situatie extra vertrouwd door herkenbare dingen neer te zetten die van thuis komen. Leg herinneringen samen vast.

Tijdens deze levensjaren leert een kind steeds meer om zijn gedrag af te stemmen op de situatie. Een betere kijk op de realiteit ontwikkelt zich door het leren onderdrukken van de fantasie. Kinderen willen steeds meer weten. Ze vragen veel en kunnen daarmee een groot beroep doen op hun omgeving.

Ze leren lezen, schrijven en rekenen en hun wereld groeit. Ze gaan inzien dat ieder gedrag een gevolg heeft. Daarnaast begrijpen kinderen steeds meer van verlies en de dood en ontdekken dat dingen soms definitief zijn. Ze willen steeds meer onderzoeken en daar hoort de betekenis van verlies of dood ook bij.

Wat kunt u als ouder(s) doen?

  • Vertel uw kind in duidelijke taal wat er gebeurt en wat hij te zien krijgt bij een bezoek op de IC. Er bestaat een fotoboekje dat hierbij helpt. Vraag hiernaar bij de verpleegkundige of bij Patiëntenbetrekkingen. Probeer uw kind zo concreet mogelijk uit te leggen wat de dood is. Als uw kind een vraag stelt, kunt u terugvragen: ”Wat denk je zelf?”. Daar speelt u dan op in om te ontdekken wat er bij uw kind speelt.
  • Wat u niet weet kunt u niet vertellen. Het is belangrijk dat u daar eerlijk in bent: zeg het als u het antwoord niet weet. Geheimzinnig doen of om het onderwerp heen draaien, maakt kinderen onzeker of bang voor de dood. De reactie van volwassenen bij een overlijden maakt dan mogelijk nog meer indruk dan het overlijden zelf. Leg samen met uw kinderen herinneringen vast.

Tieners willen vaak niet praten. Ze willen blij en zorgeloos leven, net als vrienden en vriendinnen. Ze willen uitgaan, plezier maken en niet moeilijk doen. Als er problemen zijn dan bespreken ze dit wel met vrienden en niet met volwassenen.

De fase van losmaken onderbreekt plotseling als ze hun ouder(s) (tijdelijk) verliezen. De tiener was zich aan het afzetten tegen de ouder(s), tegelijkertijd wil hij zich spiegelen aan zijn ouder(s) wat nu niet (meer) mogelijk is. Het is dan ook enorm moeilijk om dit verlies te verwerken.

Vaak zie je dat tieners het verlies parkeren en er als volwassene pas mee aan de slag gaan. Een dergelijk verlies heeft verwerking nodig. Als het niet verwerkt is, ontstaan er mogelijk later problemen. Bijvoorbeeld: onzekerheid, problemen in relaties, een onafgeronde studie.

Wat kunt u als ouder(s) doen?

  • Een tiener die niet wil praten, kunt u beter niet dwingen. Stem af op de behoefte van de tiener. Laat weten er altijd voor het kind te zijn. Een tiener die opgewekt oogt, hoeft zich in werkelijkheid zo niet te voelen. Motiveer hem tot het doorzetten en oppakken van zijn dagelijkse bezigheden en zijn contacten met vrienden. Betrek uw kind bij alle keuzes, geef het hierin een eigen aandeel en leg herinneringen samen vast
  • Merkt u dat uw kind zich gedurende langere periode terugtrekt uit zijn sociale contacten en school verzuimt? Dan is het tijd om actie te ondernemen. Zoek hulp bij vertrouwenspersonen van uw kind of praat met uw huisarts voor het inschakelen van professionele hulp.
    Op de hoogte blijven?
Back To Top